Algemene eisen - deel 3

Verlichtingseisen

Voor een goede zichtbaarheid van het voertuig en om zelf goed zicht te hebben op de weg, moet bepaalde verlichting verplicht op het voertuig aanwezig zijn. Welke verlichting dit is, lees je in dit onderdeel.

Achterlicht: Licht dat het voertuig herkenbaar maakt vanaf de achterkant gezien. Als het er twee zijn, geven ze ook de breedte van het voertuig aan.
Dimlicht: Licht waarmee de weg vóór het voertuig wordt verlicht zonder dat hierdoor andere weggebruikers worden verblind of gehinderd.
Remlicht: Licht aan de achterkant dat fel rood gaat branden zodra je remt. Hierdoor ziet verkeer achter je dat je langzamer gaat rijden.
Richtingaanwijzer: Knipperend licht dat aan andere weggebruikers laat zien dat de bestuurder van plan is naar links of naar rechts af te slaan of op te schuiven.
Stadslicht: Licht dat het voertuig herkenbaar maakt vanaf de voorkant gezien. Als het er twee zijn, geven ze ook de breedte van het voertuig aan.
Retroreflector: Een retroreflector geeft zelf geen licht, maar reflecteert de lichtbundel (van bijvoorbeeld het dimlicht van een ander voertuig) die erop valt. Hiermee vallen ook stilstaande voertuigen op als ze geen verlichting voeren. De meeste retroreflectoren zijn tegenwoordig geïntegreerd in de verlichtingsarmaturen (houder van de verlichting).

Kleuren verlichting

Bij de meeste voertuigen zal je als verlichtingskleuren alleen rood (achterkant), ambergeel (oranje, zijkant) en wit (voorkant) tegenkomen. Sommige verlichting mag ook een iets andere kleur hebben. Zo mogen sommige lichten aan de voorkant ook geel zijn in plaats van wit en sommige aan de achterkant ook ambergeel in plaats van rood.

Verplichte verlichting tweewielige bromfietsen, snorfietsen en speedpedelecs

	Wit	Geel	Oranje	Rood
Eén dimlicht voorzijde	X	X
Eén achterlicht				X
Eén remlicht achterzijde*				X
Eén retroreflector aan elke zijkant			X
Eén retroreflector achterzijde				X
Twee retroreflectoren aan elke trapper (indien aanwezig)			X

^* Remlicht aan de achterzijde is alleen verplicht bij bromfietsen met meer dan 0,5 kW en een constructiesnelheid boven de 25 km/u.

Verplichte verlichting drie- en vierwielige bromfietsen en brommobielen

	Wit	Geel	Oranje	Rood
Eén of twee dimlichten voorzijde*	X	X
Eén of twee stadslichten voorzijde*	X	X
Eén of twee achterlichten*				X
Eén of twee remlichten achterzijde*			X	X
Twee richtingaanw. voor en achter**			X
Eén of twee retroreflectoren achterzijde***				X

^* Twee is verplicht bij voertuigen vanaf 1,30 meter breed
^** Richtingaanwijzers mogen aan de voorkant ook wit en aan de achterkant ook rood zijn.
^*** Twee is verplicht bij voertuigen vanaf 1 meter breed

Toegestane verlichting

Naast de verplichte verlichting mag er ook andere verlichting op het voertuig zitten. Dit mag niet zomaar alle verlichting zijn. Wel mag je bijvoorbeeld groot licht op je voertuig hebben.

Kentekenplaatverlichting achter (wit): Verlichting die de kentekenplaat afleesbaar maakt in het donker. Deze verlichting mag niet naar achteren stralen, maar alleen op de kentekenplaat.
Groot licht (wit of geel): Licht dat de weg vóór het voertuig over een grote afstand verlicht.
Waarschuwingsknipperlicht (zelfde kleur als richtingaanwijzers): Gelijktijdige werking van alle richtingaanwijzers, bedoeld om te laten zien dat het voertuig tijdelijk een bijzonder gevaar oplevert voor andere weggebruikers.
Dagrijlicht (wit): Licht dat naar voren gericht is en wordt gebruikt om het voertuig tijdens het rijden overdag beter zichtbaar te maken voor tegemoetkomend verkeer. Mag alleen gevoerd worden als dimlicht niet verplicht is!
Mistvoorlicht (wit of geel): Licht dat dient voor een betere verlichting van de weg bij mist of een soortgelijke toestand van verminderd zicht. Mag niet op tweewielige voertuigen!
Mistachterlicht (rood): Licht dat het voertuig bij dichte mist aan de achterzijde beter zichtbaar maakt Mag niet op tweewielige voertuigen!
Achteruitrijlicht (wit): Licht dat de weg achter het voertuig verlicht tijdens het achteruitrijden. Daarnaast kunnen andere weggebruikers aan dit licht zien dat het voertuig achteruitrijdt of wil gaan achteruitrijden. Dit licht zal alleen voorkomen op brommobielen.

Toegestane verlichting bromfietsen, snorfietsen, speedpedelecs en brommobielen

Extra toegestane verlichting is:

één of twee grote lichten aan de voorzijde
één extra dimlicht (mogen er maximaal twee aanwezig zijn)
één of twee stadslichten aan de voorzijde
één extra achterlicht (mogen er maximaal twee aanwezig zijn)
één dagrijlicht aan de voorzijde (alleen bij tweewielige voertuigen)
richtingaanwijzers aan de voor- en achterzijde (als deze nog niet verplicht waren)
waarschuwingsknipperlichten
achterkentekenplaatverlichting
één of twee remlichten (alleen bij tweewielige voertuigen)
een derde remlicht (alleen bij drie- of vierwielige voertuigen)
één of twee mistvoorlichten (alleen bij drie- of vierwielige voertuigen)
één of twee mistachterlichten (alleen bij drie- of vierwielige voertuigen)
één of twee achteruitrijlichten (alleen bij drie- of vierwielige voertuigen)
extra retroreflectoren aan de voorzijde
extra retroreflectoren aan de zijkanten (achterste mogen rood)
extra retroreflectoren aan de achterzijde

Overige eisen verlichting

Naast de aanwezigheid en verplichte kleur van verlichting op jouw voertuig, moet de verlichting ook aan andere eisen voldoen:

De verplichte lichten moeten goed werken en de verplichte retroreflectoren moeten goed reflecteren.
De lichtarmaturen (de houder van de lampjes) moeten goed aan het voertuig zijn bevestigd en niet te veel aangetast zijn.
Het glas van de armaturen mag niet stuk of verwijderd zijn, ook moeten ze het licht goed doorlaten.
Lichten en retroreflectoren die dezelfde functie hebben moeten symmetrisch geplaatst zijn en de lichten moeten onderling dezelfde lichtsterkte en grootte hebben.
De lichtdoorlatende gedeeltes van de verplichte lichten mogen voor maximaal 25% afgeschermd zijn.
De remlichten moeten werken bij het gebruik van de voorwielrem en de achterwielrem.

Niet toegestane verlichting en reflectoren

Naast de hiervoor genoemde verplichte en toegestane verlichting en reflectoren, mogen er op jouw voertuig geen andere verlichting en retroreflectoren zitten.

Daarnaast mag de aanwezige verlichting:

niet verblindend zijn, met uitzondering van het groot licht;
niet knipperen, met uitzondering van de richtingaanwijzers en waarschuwingsknipperlichten.

Alle andere verlichting, zoals de speciale blauwe verlichting die aanwezig is op de voertuigen van hulpdiensten, mag niet aanwezig zijn op jouw voertuig. Het maakt daarbij niet uit of deze verlichting uit of aan staat. Het gaat erom dat het niet mag lijken dat jouw voertuig een dienstvoertuig is van een bepaalde hulpdienst terwijl dit niet zo is.

Extra geluid

Een bromfiets, snorfiets, speedpedelec en brommobiel moet voorzien zijn van een goedwerkende claxon of bel. Deze moet één vaste toonhoogte hebben. Een claxon met een melodietje mag dus niet. Daarnaast mag jouw voertuig alleen extra geluid maken door:

een diefstalpreventiesysteem (alarm);
een waarschuwingssysteem dat een geluid geeft tot de rijsnelheid van 25 km/u als het een hybride of elektrische voertuig is.

Andere extra geluiden zijn niet toegestaan.