Gebruik van verlichting tijdens het rijden

Verlichting zit op voertuigen om zelf beter te kunnen zien in het donker. Maar vooral ook om beter gezien te worden door anderen. Soms is verlichting verplicht en soms niet. Maar het advies is om zowel overdag als ’s nachts altijd verlichting te voeren.

Dag

De periode tussen zonsopkomst en zonsondergang.

Nacht

De periode tussen zonsondergang en zonsopkomst.

Dimlicht

dimlicht

Dimlicht is witte of gele verlichting aan de voorkant van het voertuig en verlicht een flink stuk van het wegdek voor het voertuig. Het schijnt niet recht naar voren en is normaal gesproken niet verblindend. Het voeren van dimlicht is altijd toegestaan.

Het gebruik van dimlicht is overdag bij slecht zicht en ’s nachts verplicht. Dit geldt voor bestuurders van motorvoertuigen, bromfietsers, snorfietsers en bestuurders van gemotoriseerde gehandicaptenvoertuigen. Ook zet je ruim voor het inrijden van een tunnel het dimlicht aan.

dimlichten

Dimlicht verlicht de weg voor het voertuig, zonder tegemoetkomend verkeer te verblinden.

Dagrijverlichting

Dagrijverlichting is aanwezig op alle nieuwe personenauto’s. In veel gevallen bestaat dagrijverlichting uit ledverlichting naast, onder of rondom de koplamp. Dagrijverlichting mag alleen gevoerd worden als dimlicht niet verplicht is en als er geen andere verlichting aan de voorzijde ingeschakeld is.

Bij de meeste personenauto’s is de dagrijverlichting aan indien de verlichtingsschakelaar uitgeschakeld is. Zodra je andere verlichting aanschakelt, gaat de dagrijverlichting vanzelf uit.

Dagrijverlichting heeft als doel dat voertuigen altijd goed zichtbaar blijven, ook als het dimlicht niet ingeschakeld is. Het heeft als nadeel dat lang niet altijd de achterlichten branden samen met de dagrijverlichting en daarom de zichtbaarheid aan de achterzijde in die gevallen niet verbeterd wordt tijdens het voeren van dagrijverlichting in plaats van dimlicht.

dagrij

Dagrijverlichting maakt vooral het voertuig zichtbaar en schijnt minder op de weg voor het voertuig.

Groot licht

groot licht

Als er met alleen dimlicht onvoldoende zicht is, mag je in plaats van dimlicht ook groot licht voeren. Groot licht is niet toegestaan:

  • Overdag;
  • Bij het tegenkomen van andere weggebruikers;
  • Bij het op korte afstand volgen van een ander voertuig.
grootlicht

Groot licht verlicht veel meer van de weg en de omgeving. De grote lichtbundel is verblindend voor tegemoetkomend verkeer. Ook bestuurders van voertuigen die voor je rijden hebben er last van.

Daarnaast is het gebruik van groot licht onverstandig bij slechte weersomstandigheden zoals zware regenval, sneeuw of mist. In dat geval heb je een grote kans dat je wordt verblind door je eigen verlichting.

Groot licht zijn felle lampen die recht vooruit schijnen. Daarom werken ze snel verblindend. Word je zelf verblind door tegemoetkomend verkeer met groot licht, knipper dan kort met jouw groot licht om ze te waarschuwen. Heb je last van het groot licht van een voertuig dat achter jou rijdt, dan kun je deze persoon lastig waarschuwen. Wel kun je zelf gebruik maken van de dimspiegel, door de binnenspiegel in de dimstand te klappen. Veel luxe personenauto’s hebben tegenwoordig een automatisch dimmende binnenspiegel, bij sommige personenauto’s dimmen dan zelfs de buitenspiegels mee.

istock 1091388172

Als je wordt verblind door verlichting van voertuigen achter je, kun je de binnenspiegel op de dimstand zetten met behulp van het hendeltje eronder. Bij sommige personenauto’s dimt de binnenspiegel automatisch.

Mistlicht aan de voorzijde

mistvoorlicht

Zoals de naam al zegt, is deze verlichting voornamelijk bedoeld om te gebruiken tijdens mist. Ze mogen ook alleen gebruikt worden als het zicht ernstig belemmerd wordt door mist, sneeuwval of regen. Naast mistlicht wordt er dan óf dimlicht, óf stadslicht gevoerd. Bij zeer dichte mist kan zelfs dimlicht verblindend werken en daarom is dimlicht niet verplicht bij mistlicht.

Mistlicht aan de voorzijde staat meer naar beneden gericht en is daarom niet verblindend. Het nadeel is dat het licht slechts dicht voor de personenauto schijnt. Niet alle personenauto’s zijn voorzien van mistlicht aan de voorzijde.

mistlichten

Mistlicht aan de voorzijde verlicht de weg vlak voor het voertuig. Omdat de lampen laag zitten, schijnen ze deels onder de mistbanken door.

Mistlicht aan de achterzijde

mistachterlicht

Mistachterlicht bestaat uit één of twee felrode lampen aan de achterzijde van de personenauto. Omdat deze erg fel zijn, worden ze soms verward met het remlicht. Omdat het mistachterlicht zo fel is, mag deze alleen gebruikt worden als het zicht zeer slecht is. Dit is bij een zicht van minder dan 50 meter.

Ter vergelijking, reflectorpaaltjes langs de weg staan meestal 50 meter uit elkaar. Als je langs een reflectorpaaltje rijdt en je ziet het volgende paaltje daarna pas, dan mag je je mistlicht aan de achterzijde aanzetten.

Ook is het belangrijk om te weten dat dit alleen mag bij mist of sneeuwval. Tijdens regenval is het gebruik van mistachterlicht niet toegestaan omdat dit het verkeer achter jou kan verblinden. Er gaat een verklikkerlampje in het dashboard branden als je het mistlicht aan de achterzijde aanzet. Zo kun je deze minder snel per ongeluk aan hebben staan.

Stadslicht

breedte zijmarkerings of markeringslichten

Stadslicht geeft maar weinig licht. Het zijn witte of gele lampen aan de voorzijde. Bij de meeste personenauto’s zit op de lichtschakelaar het stadslicht tussen de ‘UIT’-stand en het dimlicht in. Stadslicht mag, zoals al gezegd, gebruikt worden in combinatie met mistlicht aan de voorzijde.

Buiten dat wordt stadslicht zo goed als niet gebruikt. Meestal zijn de lampjes van het stadslicht dezelfde als die van het parkeerlicht.

stadslicht

Stadslicht heeft maar een kleine lichtbundel en geeft weinig licht.

Achterlicht

Dit zijn de normale rode lampen aan de achterkant van de personenauto. Deze moeten altijd aan zijn als aan de voorkant groot licht, dimlicht, stadslicht of mistlicht aan staat. Deze lampen zijn normaal gesproken niet verblindend en minder fel dan het remlicht en het mistlicht aan de achterzijde. Bij de nieuwste personenauto’s brandt deze verlichting meestal ook als de dagrijverlichting brandt.

Kentekenplaatverlichting

Deze witte verlichting verlicht de kentekenplaat aan de achterzijde. Net als het achterlicht moet ook de kentekenplaatverlichting branden als aan de voorkant groot licht, dimlicht, stadslicht of mistlicht aan staat.

Remlicht

Het remlicht bestaat uit drie felle rode lampen die gaan branden zodra je het rempedaal gebruikt. Het derde remlicht zit meestal in het midden bovenaan of onderaan de achterruit. Omdat remlichten zo fel zijn, moet je proberen zo min mogelijk onnodig te remmen. Iedere keer als de remlichten gaan branden, kan dit zorgen voor een schrikreactie van het achteropkomende verkeer. Zorg er dus voor dat je op tijd je gas loslaat en voldoende volgafstand houdt.

remlicht

Remlichten zijn belangrijk voor de communicatie in het verkeer. Doordat ze zo fel zijn kunnen ze wel irritatie opwekken bij onnodig gebruik.

achteruitrijdlicht

Het achteruitrijlicht waarschuwt weggebruikers achter het voertuig voor het feit dat deze achteruit gaat rijden.

Achteruitrijlicht

Dit zijn de witte of gele lichten achterop een personenauto die aan gaan zodra je de personenauto in de achteruitversnelling zet. Deze zijn bedoeld om verkeer achter jou te waarschuwen dat je naar achteren gaat rijden. Een personenauto kan voorzien zijn van één of twee achteruitrijlampen.

Bijzondere lichten

Naast al deze verlichting mag er tijdens gebruik van dimlicht of mistlicht aan de voorzijde ook nog ander licht gevoerd worden. Zo zijn moderne personenauto’s steeds vaker voorzien van bochtverlichting. Deze verlichting draait mee in de bocht, of gaat aan zodra je begint met sturen. Het maakt de randen van de bocht beter zichtbaar in het donker.

Andere verlichting

Het is niet zomaar toegestaan om andere verlichting op het voertuig te maken. Het vervangen van de normale verlichting door Xenonlampen of LED-verlichting is niet iets dat je zelf makkelijk kunt doen. Wil je toch per se meer verlichting op je voertuig aanbrengen of verlichting veranderen, laat je dan goed adviseren door iemand met vakkennis. Zeker niet alle verlichting die verkocht wordt is toegestaan op een personenauto.

Verlichting op een aanhangwagen

Net als het trekkende voertuig moet een aanhangwagen overdag tijdens slecht zicht en ’s nachts verlichting voeren. Deze verlichting bestaat uit rode achterlichten, verlichting van de kentekenplaat en witte stadslichten aan de voorkant. Deze stadslichten hoeven alleen aanwezig te zijn op aanhangwagens breder dan 1,60 meter.

Let op, automatisch vertalen staat aan in jouw browser. Dit kan ongewenste vertalingen geven op deze site. Wij zijn niet verantwoordelijk voor fouten die hierdoor ontstaan in ons lesmateriaal.