Bijzondere manoeuvres
Tijdens het rijden moet je af en toe een bijzondere manoeuvre uitvoeren. Onder de bijzondere manoeuvres vallen:
- Wegrijden
Hiermee bedoelen we het wegrijden nadat je hebt geparkeerd of bijvoorbeeld aan de kant van de weg hebt stilgestaan. Ook wegrijden uit een parkeervak valt hieronder. - Achteruitrijden
Het naar achteren bewegen van het voertuig. - Het in- of uitrijden van een inrit- of uitritconstructie
Een inrit- of uitritconstructie is te herkennen aan een doorlopend trottoir met verlaagde trottoirbanden of uitritblokken. Je moet als het ware over het trottoir heen rijden. De bestuurder die de uitrit uitrijdt gaat bij voorkeur voor op de bestuurder die hem inrijdt. - Keren
Het draaien van het voertuig om in de tegengestelde richting terug te rijden. - Invoegen
Vanaf de invoegstrook de doorgaande rijbaan oprijden. - Uitvoegen
Vanaf de doorgaande rijbaan de uitrijstrook oprijden. - Van rijstrook wisselen
Een zijdelingse verplaatsing waarbij je van de ene rijstrook naar de naastgelegen rijstrook opschuift.
Voor laten gaan
Bij het uitvoeren van een bijzondere manoeuvre moet je het andere verkeer voor laten gaan. Wil jij bijvoorbeeld een inrit inrijden dan mag je hierbij geen voetgangers hinderen. Het maakt niet uit of ze op dat moment op het trottoir of op de rijbaan lopen.
Ook bij het wegrijden, achteruitrijden, keren, invoegen, uitvoegen en van rijstrook wisselen, moet je het andere verkeer voor laten gaan.

Als de lesauto achteruit wil rijden, moet deze de voetganger voor laten gaan.

De lesauto heeft het obstakel aan zijn kant en moet van zijn lijn afwijken om deze voorbij te rijden. Daarom mag de fietser voor op de lesauto.
Soms moet je van je lijn afwijken (belangrijke zijdelingse verplaatsing). Bijvoorbeeld omdat je om iets heen moet of tussen een wegversmalling door moet. In dat geval moet je tegemoetkomend verkeer voor laten gaan. Moet je allebei van je lijn afwijken, dan regel je onderling wie voor mag. In veel van deze gevallen staan er borden die regelen wie voor mag.

F-5
Als je dit bord ziet mag het tegemoetkomende
verkeer eerst. Dit bord geldt alleen voor bestuurders!

F-6
Als je dit bord ziet moeten tegemoetkomende
bestuurders jou voor laten gaan, ook als je een voetganger bent.
Als je elkaar voorbij moet rijden op een smalle weg, kan het zijn dat iemand de berm in moet. Houd er rekening mee dat zwaardere voertuigen zoals vrachtauto’s en personenauto’s met aanhangwagens, de berm niet in kunnen. Ze lopen dan teveel risico op wegzakken of zelfs omvallen van de voertuigen. In dat geval moet de andere bestuurder ruimte maken zodat jullie elkaar voorbij kunnen rijden.
Bij gecombineerde invoeg- en uitrijstroken (weefstroken) is het het beste dat de uitrijdende bestuurder voorgaat op de invoegende bestuurder. Deze heeft vaak meer snelheid.

De vrachtauto kan niet de berm in om uit te wijken. De lesauto kan dit wel en moet de vrachtauto ruimte geven.

Beide auto’s willen van rijstrook wisselen. Wie voor mag moeten ze onderling regelen, maar het heeft de voorkeur dat de uitvoegende bestuurder voorgaat.
Richting aangeven
Om te zorgen dat het andere verkeer weet wat jij van plan bent, is het verplicht om richting aan te geven bij:
- Wegrijden
- Inhalen van andere motorvoertuigen
- Invoegen
- Uitvoegen
- Rijstrook wisselen
- Belangrijke zijdelingse verplaatsingen
- Belangrijke zijdelingse verplaatsing
Dit is dat je zo ver naar links of naar rechts moet opschuiven dat het voor de veiligheid van ander verkeer belangrijk is dat ze dit van te voren weten.
Richting aangeven bij het inhalen van een fietser of bromfietser is niet verplicht, omdat dit geen motorvoertuigen zijn. Maar als je hiervoor een belangrijke zijdelingse verplaatsing moet uitvoeren, moet het weer wel.
Richting aangeven is bedoeld om duidelijk te maken wat je gaat doen. Gebruik het niet om anderen te dwingen jou ertussen te laten of voor te laten gaan!
Belangrijke aandachtspunten
Bij het uitvoeren van een bijzondere manoeuvre zijn een aantal dingen belangrijk:
- De manoeuvre moet zo kort mogelijk van duur zijn.
- De manoeuvre moet zo min mogelijk hinder veroorzaken voor het andere verkeer.
- De verkeersveiligheid mag niet in gevaar gebracht worden.
- Op de plek waar je de bijzondere manoeuvre uitvoert, moet dit toegestaan zijn.
Het uitvoeren van bijzondere manoeuvres mag alleen op plekken waar dit toegestaan is. Zo mag je op de autosnelweg en autoweg niet keren, stilstaan of achteruitrijden. Achteruitrijden en keren in een éénrichtingsweg is ook verboden. Daarnaast kan keren ook door een bord (F-7, keerverbod) verboden zijn.

C-3
Eénrichtingsweg, hier mag je niet keren of achteruitrijden.

F-7
Keerverbod
Wegrijdende bus
Bestuurders moeten normaal gesproken bij het wegrijden al het andere verkeer voor laten gaan. Op deze regel is één uitzondering: Bestuurders zijn verplicht om een bestuurder van een autobus voor te laten gaan, die binnen de bebouwde kom aangeeft weg te willen rijden bij de bushalte.
Dit geldt alleen als deze buschauffeur dit met zijn richtingaanwijzer aangeeft. Het maakt hierbij niet uit of het gaat om een touringcar of lijnbus, dit geldt voor alle autobussen. Buiten de bebouwde kom geldt dit niet en moet hij gewoon wachten.

De lesauto moet de touringcar voor laten gaan omdat deze aangeeft weg te willen rijden bij een bushalte binnen de bebouwde kom.

De lesauto hoeft de lijnbus niet voor te laten gaan omdat deze buiten de bebouwde kom wil wegrijden bij een bushalte. Binnen de bebouwde kom moet dit wel.
In- en uitstappende passagiers
Er bestaan tram- of bushalte waarbij de passagiers midden op de weg moeten in- of uitstappen. Let dan op of er een vluchtheuvel of middenberm is waarop de passagiers kunnen wachten. Is dit niet zo, dan moet je de passagiers voor laten gaan bij het oversteken van de rijbaan. Is er wel een vluchtheuvel of berm, dan hoef je ze niet voor te laten gaan.

De trampassagiers hebben geen mogelijkheid om op een vluchtheuvel te wachten. De bestuurder van de lesauto moet ze daarom voor laten gaan.

In deze situatie is er een vluchtheuvel aanwezig waarop de passagiers kunnen wachten. Daarom mag de bestuurder van de lesauto doorrijden.
Stap je zelf in of uit de auto, houd er dan rekening mee dat je een voetganger bent op dat moment. Je moet bestuurders in dat geval voor laten gaan. Zorg bij het instappen dat je deze bestuurders goed aan ziet komen, door tegen het verkeer in naar het portier te lopen. Sta je bijvoorbeeld in file geparkeerd aan de rechterkant van de weg, dan loop je voor de neus van de auto langs. Loop pas naar het portier toe als je direct vlot kunt instappen. Voorkom dat je tussen jouw auto en het langsrijdende verkeer komt te staan.
Bij het uitstappen open je het portier pas nadat je hebt gecontroleerd en zeker weet dat er niemand aankomt. Loop ook hierbij tegen het verkeer in naar het trottoir terug.